Milieuwereld en financiële wereld ontmoeten elkaar in de “E” van ESG

Article
NL Law
EU Law

Ontwikkelingen binnen de milieuwereld en binnen de financiële wereld staan op het eerste zicht los van elkaar. In dit blog lichten wij toe waarom die vlieger anno 2021 niet meer opgaat en waarom ontwikkelingen in de financiële sector relevant zijn voor ondernemingen actief in de milieusector.

Introductie: ESG-factoren

De laatste jaren is er steeds meer oog voor duurzaamheid, ook in de financiële sector. De financiële sector kan bijdragen aan de realisatie van (internationale) duurzaamheidsdoelstellingen door onder andere duurzame initiatieven te financieren of inzicht te geven in de duurzaamheidsdoelstellingen van financiële producten. Ook (particuliere) beleggers vinden duurzame beleggingen steeds belangrijker. Begin 2018 publiceerde de Europese Commissie het Actieplan duurzame groei financieren (hierna: Actieplan), waarmee het fundament is gelegd voor de eerste duurzaamheidsvoorschriften voor de financiële sector.

Met “duurzame financiering” wordt volgens de Europese Commissie in het algemeen gedoeld op het proces van naar behoren rekening houden met ecologische en sociale overwegingen bij besluitvorming over investeringen, wat leidt tot meer investeringen in op de langere termijn gerichte en duurzame activiteiten. Een van de manieren van duurzame financiële dienstverlening is het integreren van ESG-factoren. ESG staat voor Environmental, Social & Governance (“ESG“).

ESG wordt steeds meer wettelijk verankerd, waardoor de financiële sector verplicht wordt om de ESG-factoren in overweging te nemen. Voorbeelden hiervan zijn de volgende Europese verordeningen die volgen uit het Actieplan:

a.      Sustainable Finance Disclosure Regulation (ook wel SFDR) (Verordening (EU) 2019/2088).
De SFDR verplicht financiële instellingen om informatie te publiceren over onder meer duurzaamheidsrisico’s. Duurzaamheidsrisico’s zijn een gebeurtenis of omstandigheid op ESG-gebied die, indien deze zich voordoet, een wezenlijk negatief effect op de waarde van de belegging kan veroorzaken. Verder moet onder meer worden gerapporteerd over de mate van “duurzaamheid” van hun producten en hoe duurzaamheid is geïntegreerd in het beleid.

b.      Verordening betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (ook wel: Taxonomieverordening) (Verordening (EU) 2020/852).
In de Taxonomieverordening worden de criteria vastgesteld om te bepalen of een economische activiteit als ecologisch duurzaam kan worden aangemerkt. Hierdoor kan de mate waarin een belegging ecologisch duurzaam is worden vastgesteld. Daarnaast gebruiken beleggers ESG-factoren om investeringen en beleggingen te beoordelen. Bedrijven zetten de ESG-factoren ook in bij niet-financiële rapportage (ook wel duurzaamheidsverslaggeving). Het is voor bedrijven en financiële instellingen dan ook van groot belang om inzicht te krijgen hoe ondernemers binnen hun bedrijfsvoering invulling geven aan deze ESG-factoren.

De Taxonomieverordening heeft een ruim bereik. Ook bepaalde grote niet-financiële instellingen zullen moeten rapporteren volgens de standaarden van de Taxonomieverordening.

In dit blog gaan wij in op de “E” in ESG. Wij staan stil bij wat deze factor inhoudt, of er materiële normen voor deze factor gelden en welke materiële normen dat dan zijn. Tot slot lichten wij het belang voor de praktijk toe.

NB: De sociale factoren (zoals arbeidsomstandigheden (in de hele supply chain)) en governance factoren (zoals diversiteit en beloningsbeleid) zullen in dit blog niet worden behandeld.

Wat valt er onder de “E” in ESG

De “E” in ESG staat voor Environmental. In het Nederlands ook wel aangeduid als de ecologische factor of milieufactor. Het is een breed en zeker geen vastomlijnd begrip. Bij deze factor kan worden gedacht aan milieucriteria, zoals de mate waarin wordt bijgedragen aan klimaatverandering, het gebruik van fossiele brandstoffen, de energietransitie, milieuvervuiling, circulaire economie, emissies, energiebesparende maatregelen en kansen voor het milieu. Daarnaast creëert de hiervoor genoemde Taxonomieverordening een raamwerk om invulling te geven aan de ecologische factor. In de Taxonomieverordening wordt een economische activiteit als ecologisch duurzaam aangemerkt indien die economische activiteit:

  1. Substantieel bijdraagt aan de zes in de taxonomieverordening genoemde milieudoelstellingen;
  2. Geen ernstige afbreuk doet aan de in de taxonomieverordening genoemde milieudoelstellingen;
  3. Wordt verricht met inachtneming van de in de taxonomieverordening vastgestelde minimumgaranties; en
  4. Voldoet aan de technische screeningscriteria die zijn vastgesteld door de Europese Commissie.

Invulling van de ESG-normen

Als bedrijven in hun verslaggeving of hun financiële producten zelf worden beoordeeld op ESG (hierna ook te noemen: “ESG-score“), is het voor deze bedrijven van belang om inzicht te krijgen in hoe de ESG-score tot stand komt. Bedrijven moeten weten wanneer en in hoeverre een investering of een beleggingsproduct invloed heeft op het milieu.

De invulling van ESG-normen en meer in het bijzonder de ecologische factor is niet door een overheid of op internationaal of Europees niveau uitputtend gereguleerd. Er zijn op dit moment dan ook (nog) geen concrete materiële normen waar de E-factor aan kan worden getoetst om tot een ESG-score te komen. Door gebrek aan concrete normen kunnen bedrijven en financiële instellingen via verschillende en niet concrete of meetbare omschrijvingen aangeven hoe zij invulling geven aan de E-factor.

Het is de bedoeling dat de Taxonomieverordening meer invulling zal geven aan de E-factor door middel van het invoeren van technische screeningscriteria, zoals hierboven genoemd.

Op 21 april 2021 heeft de Europese Commissie een gedelegeerde handeling aangenomen (ook wel de EU Taxonomy Climate Delegated Act (voorlopige tekst)). Hierin is de eerste set technische screeningscriteria vervat. Deze moeten bijdragen aan twee doelstellingen van de Taxonomieverordening: (i) het beperken van klimaatverandering en (ii) het aanpassen van klimaatverandering.

De EU Taxonomy Climate Delegated Act heeft betrekking op de economische activiteiten van ongeveer 40 % van de beursgenoteerde bedrijven, in sectoren die verantwoordelijk zijn voor bijna 80 % van de directe broeikasgasemissies in Europa. Het gaat onder meer over sectoren als energie, bosbouw, industriële productie, vervoer en gebouwen. In de toekomst worden nog meer activiteiten toegevoegd. De EU Taxonomy Climate Delegated Act dient duurzame beleggingen te ondersteunen door te verduidelijken welke economische activiteiten het meest bijdragen aan de verwezenlijking van de milieudoelstellingen van de Europese Unie. De gedelegeerde verordening zal eind mei formeel worden aangenomen zodra vertalingen in alle EU-talen beschikbaar zijn. De gedelegeerde handeling zal op 1 januari 2022 in werking treden. In de toekomst volgen ook vergelijkbare standaarden voor de ‘S’ en mogelijk de ‘G’.

Daanaast zijn er particuliere initiatieven die (tegen betaling) een ESG-keurmerk of –certificaat bieden. Bedrijven spelen in op het gebrek aan concrete en meetbare ESG-normen door verschillende ESG-standaarden en -benchmarks te ontwikkelen. Beleggers maken vaak gebruik van benchmarks als prijsvorming van financiële instrumenten, omdat prestaties van beleggingen ermee gevolgd en gemeten kunnen worden. Deze benchmarks worden nu ook ontwikkeld om financiële instrumenten te meten aan ESG-factoren, zogenaamde ESG-benchmarks. Naast ESG-benchmarks zijn er ESG-ratings die worden afgegeven door ESG ratingbureaus. De ESG-rating wordt gezien als het niet-financiële equivalent van de credit ratings afgegeven door credit rating agencies.

Vanuit financiële toezichthouders en overheden is er kritiek op bovengenoemde particuliere initiatieven. Zo is de duurzaamheidsdata niet altijd consistent, vergelijkbaar en betrouwbaar. Ratingbureaus zijn het lang niet altijd eens over de mate van duurzaamheid van een bedrijf of een beleggingsproduct. De waarderingsmethode verschilt dus: per ratingbureau worden verschillende aspecten meegewogen in de rating, zijn er verschillen in de factoren die worden gebruikt en het gewicht dat daaraan wordt toegekend verschilt. Ook worden de ESG ratingbureaus niet gereguleerd. De Autoriteit Financiële Markten heeft hierover zijn zorgen geuit en heeft voorgesteld om ratingbureaus en gespecialiseerde databedrijven te reguleren en onder toezicht te brengen.[1]

Een van de redenen dat de ratings en benchmarks in waarderingsmethode en uiteindelijke ESG-score verschillen is het gebrek aan materiële normen. Er wordt veel data gebruikt en vergelijken om tot een bepaalde ESG-score te komen, maar er zijn geen inhoudelijke materiële normen waaraan wordt getoetst. In de praktijk komt het dan ook regelmatig voor dat een betere E-score wordt gekregen als kan worden aangetoond dat bepaalde industrieën worden uitgesloten door een bedrijf of in een beleggingsproduct.

Belang voor de praktijk

Het is duidelijk dat de transitie naar een klimaatneutraal Europa veel van bedrijven vergt. Het is voor bedrijven dan ook van groot belang om te weten of en hoe zij kunnen voldoen aan de geldende ESG-normen. Dat is op dit moment voor bedrijven en financiële instellingen nog onvoldoende duidelijk. Met de EU Taxonomy Climate Delegated Act is een eerste stap in de goede richting gezet, maar meer handvatten voor bedrijven zijn zeer welkom.

Ga voor meer informatie naar onze website: Energietransitie en klimaat.

 

[1] AMF and AFM Position Paper: Call for a European Regulation for the provision of ESG data, ratings and related services.